→ Dział 2 →开始学习 /下载MP3 Flashcards

问题		答案
zostać 开始学习		blijven ik blijf, je blijf, hij blijft
po 开始学习		na
przed 开始学习		voor
wyruszać 开始学习		vertrekken
po południu 开始学习		na de middag
razem zjemy 开始学习		we eten samen
W takim razie 开始学习		dan
trudny 开始学习		moeilijk
Ale gdzie? 开始学习		Maar waar?
W moim domu 开始学习		bij mij thuis
samolot 开始学习		het vliegtuig
kupuję nowy dom 开始学习		Ik koop een nieuw huis
muszę, powinienem 开始学习		Ik moet, ik zou moeten
teraz 开始学习		nu
odbierać, brać 开始学习		halen
pozdrawiać kogoś 开始学习		iemand groeten
on jest miły 开始学习		hij is lief
zamawiać taksówkę 开始学习		bestel een taxi
za drogi 开始学习		te duur
coś 开始学习		iets
możemy 开始学习		we kunnen
kufel piwa 开始学习		pintje bier
chcę 开始学习		Ik wil
iść Ja idę 开始学习		gaan ik ga
A Ty co będziesz pić? 开始学习		En wat ga je drinken?
dla mnie 开始学习		voor mij
dla Ciebie 开始学习		voor jou
To nie jest fajne 开始学习		Dat is niet zo leuk
więc 开始学习		dus
mamy jeszcze czas 开始学习		we hebben nog tijd
chętnie 开始学习		graag
sam 开始学习		alleen
To wiesz 开始学习		Je weet dat
W południe 开始学习		'S middags
o poranku 开始学习		's ochtends
wieczorem 开始学习		's avonds
nocą 开始学习		's nachts
nasze 开始学习		onze - de, ons- het
rano 开始学习		's morgens
miłego weekendu 开始学习		fijn weekend/ prettig weekend
gdzie mieszkasz? 开始学习		waar woon je?
na której ulicy? 开始学习		in welke straat?
jaki numer? 开始学习		op welk nummer?
miejsce zamieszkania 开始学习		woonplaats
spokojne miejsce 开始学习		rustig plein
serce miasta 开始学习		hart van de stad
tydzień 开始学习		week
racja 开始学习		juist
wiedzieć 开始学习		weten ik weet, je weet, hij weet
dawać 开始学习		geven ik geef, je geeft, hij geeft
Nie wiem 开始学习		Ik weet het niet
trochę 开始学习		enkele
który? która? które? 开始学习		welk - het? welke - de?
gdzie mieszkacie teraz? 开始学习		waar woon je nu?
Nie znasz naszego adresu? 开始学习		Hebt u ons adres niet?
drzewo 开始学习		boom
Nie znam 开始学习		Ik weet het niet
tego nie wiem 开始学习		Dat weet ik niet
Zaimek dzierżawczy 开始学习		Het possessif pronomen
Jak się masz? 开始学习		Hoe gaat het met je? Ik denk van wel/ niet. Met mij alles goed.
straszny 开始学习		verschrikkelijk
prawie On się prawie zawsze spóźnia. 开始学习		bijna Hij komt bijna altijd te laat.
często 开始学习		vaak
zawsze 开始学习		altijd
myśleć 开始学习		denken
nigdy 开始学习		nooit
wszystko 开始学习		alle
każdy 开始学习		elk
w 开始学习		in
nowy 开始学习		nieuw
miasta 开始学习		steden
tworzyć 开始学习		vormen
granica 开始学习		grens
około, w przybliżeniu 开始学习		over ongeveer
obcokrajowcy 开始学习		vreemdelingen
ludność 开始学习		de bevolking
wiek 开始学习		eeuw
urzędnik 开始学习		ambtenaar
bo 开始学习		want
ponieważ Nie przyszedłem do szkoły, ponieważ byłem chory. 开始学习		omdat Ik ben op school niet gekomen omdat ik ziek was.
góry 开始学习		bergen
spacerować po lasach 开始学习		in de bossen wandelen
tyle Nawet po tylu latach mam wrażenie, że cię nie znam. 开始学习		zoveel Zelfs na zoveel jaren heb ik het gevoel dat ik jou niet ken.
mieszkańców 开始学习		inwoners
trójkąt 开始学习		driehoek
wysokie - wyższe - najwyższy (e) 开始学习		hoog - hoger - het hoogst(e)
Kraje Niskie 开始学习		De Lage Landen
morze Moja przyjaciółka ma dom nad morzem. 开始学习		de zee Mijn vriendin heeft een huis aan zee.
nad morzem 开始学习		bij de zee
płaski 开始学习		vlak
niski 开始学习		laag
rzadko 开始学习		zelden
często Ona często chodzi na basen. 开始学习		vaak Ze gaat vaak naar het zwembad.
często, częściej, najczęściej 开始学习		dikwijls, vaker, het vaakst
pochmurmo 开始学习		bewolkt
deszcz 开始学习		de regen
pada 开始学习		het regent
deszcz 开始学习		regenen
klimat umiarkowany 开始学习		gematigd klimaat
wiatr 开始学习		de wind
wiatr 开始学习		waaien
słoneczny Tego lata nie mieliśmy tu ani jednego słonecznego dnia. 开始学习		zonnig Deze zomer hadden we geen enkele zonnige dag hier.
słońce Lubię patrzeć na zachód słońca. 开始学习		de zon Ik staar graag naar een zonsondergang.
prognoza pogody 开始学习		het weerbericht
zmierzać do... iść do... 开始学习		naartoe gaan waar ga je naartoe?
przyjść wizytę (odwiedzać) 开始学习		op bezoek komen bezoeken

dział 2

您必须登录才能发表评论。

更多