→ Spaans Hoofdstuk 1 En 2 →开始学习 /下载MP3 Flashcards

问题		答案
¡Hola! 开始学习		Hallo!
¡Buenos días! 开始学习		Goedemorgen!, Goedendag!
¿Qué tal? 开始学习		hoe gaat het
Muy bien 开始学习		Heel goed
muy 开始学习		erg, heel
bien 开始学习		goed
¿Y tú 开始学习		en jij?, En met jou
y 开始学习		en
tú 开始学习		jij
Me llamo 开始学习		ik heet
¿Cómo te llamas 开始学习		Hoe heet je
¿Cómo? 开始学习		Hoe?
¡Adiós! 开始学习		Tot ziens!
¡Hasta mañana 开始学习		tot morgen
hasta 开始学习		tot
mañana 开始学习		morgen
¡Hasta luego! 开始学习		Tot ziens!, Tot straks!
luego 开始学习		straks
en la clase 开始学习		in de les, in het lokaal
en 开始学习		in; op
la clase 开始学习		de klas; de les
¡Buenos días, chicos 开始学习		Goedemorgen, jongens en meiden
el chico 开始学习		de jongen
el/la 开始学习		de/het mannelijk/vrouwelijk
la ventana 开始学习		het raam
la pizarra 开始学习		schoolbord
la carpeta 开始学习		de map
el/la alumno 开始学习		de leerling/ de leerlinge
la silla 开始学习		de stoel
la mesa 开始学习		tafel
la puerta 开始学习		de deur
el/la profesor 开始学习		de leraar/ de lerares
la tiza 开始学习		het krijtje
la pared 开始学习		de muur
el estuche 开始学习		de etui
el libro 开始学习		het boek
el libro de español 开始学习		het boek van Spaans
el español 开始学习		het Spaans
el cuaderno 开始学习		het schrift
la mochila 开始学习		de rugzak
la goma 开始学习		de gum
la pluma 开始学习		de vulpen
el alfabeto 开始学习		het alfabet
Alicante 开始学习		Alicante (stad in Spanje)
el boli 开始学习		de balpen
¡Gracias! 开始学习		Dank je wel!
el euro 开始学习		De euro
el colegio 开始学习		de school
el kilo 开始学习		de kilo
España 开始学习		Spanje
la página web 开始学习		de website
el examen 开始学习		de toets, het proefwerk
¿Cómo se dice ... en español 开始学习		Hoe zeg je in het Spaans...
Se dice 开始学习		Je/Men zegt
¿Cómo se escribe? 开始学习		Hoe schrijf je dat?
Se escribe 开始学习		Je/men schrijft het
¿Quién es él/ella? 开始学习		Wie is hij / zij?
¿quién? 开始学习		Wie?
él 开始学习		hij
¡Ni idea! 开始学习		Geen idee!
la idea 开始学习		het idee
¿De dónde eres? 开始学习		Waar kom je vandaan?
¿de dónde 开始学习		waaruit
Costa Rica 开始学习		Costa Rica
San josé 开始学习		San Jose
ahora 开始学习		nu
Soy de 开始学习		Ik kom uit
de 开始学习		van, uit
Ella es 开始学习		zij is
ella 开始学习		zij
Tú eres de 开始学习		Jij komt uit
Holanda 开始学习		Nederlands
¿verdad? 开始学习		toch?, of niet
sí 开始学习		ja
bueno 开始学习		nou; goed
regular 开始学习		het gaat wel
pues 开始学习		nou, dus
yo 开始学习		Ik
fatal 开始学习		slecht
los/las 开始学习		de
el/la amigo 开始学习		de vriend/ de vriendin
ser 开始学习		zijn
los hermanos 开始学习		broers en zussen
el hermano 开始学习		de broer
la hermana 开始学习		de zus
el recreo 开始学习		de pauze
charlar 开始学习		kletsen
con 开始学习		met
el/la compañero 开始学习		de klasgenoot/ de klasgenote
nuevo 开始学习		nieuw
ellos/ellas 开始学习		zij
ser de 开始学习		uit ... komen
pero 开始学习		maar
estudiar 开始学习		leren' op school zitten
hablar 开始学习		praten, spreken
el holandés 开始学习		het Nederlands
en casa 开始学习		thuis
la casa 开始学习		het huis
¿no? 开始学习		toch?, nietwaar?
la mamá 开始学习		mama
siempre 开始学习		altijd
nosotros/nosotras 开始学习		wij
no 开始学习		niet; geen; nee
sólo 开始学习		alleen
¡claro! 开始学习		Natuurlijk!
vosotros/vosotras 开始学习		jullie
también 开始学习		ook
aquí 开始学习		hier
¿Que tal? + sust 开始学习		Hoe gaat het met/ op + zelfs. naamw
el cole 开始学习		de school
la madre 开始学习		de moeder
Se llama 开始学习		Hij/zij/u/het heet
el padre 开始学习		de vader
trabajar 开始学习		werken
el hotel 开始学习		het hotel
chatear 开始学习		chatten
por internet 开始学习		via internet
el internet 开始学习		het Internet
el/la niño 开始学习		de jongen/ het meisje
el color 开始学习		de kleur
el pupitre 开始学习		het bureau, de lessenaar
el lapicero 开始学习		het potlood
adivinar 开始学习		raden
¿Lo adivinarás? 开始学习		Weet je wat het is?
la tarea final 开始学习		de eindtaak
yo soy 开始学习		ik ben
tú eres 开始学习		jij bent
él/ella/usted es 开始学习		hij / zij / u is
nosotros somos 开始学习		wij zijn
vosotros sois 开始学习		jullie zijn
ellos/ellas/ustedes son 开始学习		zij mnl \|zij vrw \|u mv \|zijn
yo tengo 开始学习		Ik heb
tú tienes 开始学习		jij hebt
él/ella/ustedes tiene 开始学习		hij / zij / u heeft
nosotros tenemos 开始学习		wij hebben
vosotros tenéis 开始学习		jullie hebben
ellos/ellas/ustedes tienen 开始学习		zij mnl \| zij vrwl \| u mv hebben
la calle 开始学习		de straat
un/una 开始学习		één
la ciudad 开始学习		de stad
el centro 开始学习		het centrum
¿Qué hay allí? 开始学习		Wat is daar allemaal?
¿qué? 开始学习		Wat?
hay 开始学习		er is, er zijn
allí 开始学习		daar
la tienda 开始学习		de winkel
el hotel 开始学习		Hotel
mucho 开始学习		veel
mucho más 开始学习		veel meer
más 开始学习		meer
¡Mira! 开始学习		Kijk maar!
la heladería 开始学习		het ijs
la panadería 开始学习		de bakkerij
el kiosco 开始学习		de kiosk
además 开始学习		bovendien
el cine 开始学习		de bioscoop
el restaurante 开始学习		het restaurant
el cibercafé 开始学习		het internetcafé
por supuesto 开始学习		natuurlijk
¡Qué más hay? 开始学习		Wat is er nog meer?
el castillo 开始学习		het kasteel
la playa 开始学习		het strand
por aquí 开始学习		hier: in de buurt
no sé 开始学习		Ik weet het niet
buscar 开始学习		zoeken
el barrio 开始学习		de wijk
vivir 开始学习		leven
descubrir 开始学习		ontdekken
poco a poco 开始学习		langzamerhand
ésta es 开始学习		dat is
éstas son 开始学习		dat zijn
la avenida 开始学习		de laan, de boulevard
cerca 开始学习		dichtbij, vlakbij
la academia de danza 开始学习		de dansschool
aprender 开始学习		leren
el baile español 开始学习		de Spaanse dans
el baile 开始学习		de dans
¿Y qué? 开始学习		En wat dan nog
vale 开始学习		oké, dat is goed
¡oye! 开始学习		Hey!, zeg! (letterlijk: luister!)
¿dónde? 开始学习		Waar?
la esquina 开始学习		de (straat) hoek
la hamburguesería 开始学习		de hamburgertent
a veces 开始学习		soms
comer 开始学习		eten
pues sí 开始学习		natuurlijk, ja
¡Basta ya! 开始学习		Nu is het genoeg!
¡Basta! 开始学习		Genoeg!
el estadio 开始学习		het stadion
leer 开始学习		lezen
la revista 开始学习		het tijdschrift
escribir 开始学习		schrijven
el e-mail 开始学习		de e-mail
el papá 开始学习		papa
la plaza 开始学习		het plein
ver 开始学习		zien
tomar un helado 开始学习		een ijsje eten
tomar 开始学习		nemen; eten/drinken
el helado 开始学习		het ijsje
la horchata 开始学习		zoete drank van amandelmelk
¡Qué rico! 开始学习		Wat lekker!
¡Qué+adj 开始学习		Wat +bvn
¿quiénes? 开始学习		Wie?
los padres 开始学习		ouders
creer 开始学习		geloven
el comedor 开始学习		de kantine
la pastelería 开始学习		de banketbakkerij
el supermercado 开始学习		de supermarkt
la habitación 开始学习		de slaapkamer
la cocina 开始学习		de keuken
el jardín 开始学习		de tuin

Spaans Hoofdstuk 1 en 2

您必须登录才能发表评论。

更多