→ Słówka →开始学习 /下载MP3 Flashcards

问题		答案
Geslacht 开始学习		płeć
Buurman 开始学习		Sąsiad
Mevrouw 开始学习		Panna
vrij 开始学习		wolne
zo 开始学习		tak
donderdag 开始学习		Czwartek
morgen 开始学习		jutro
lekker 开始学习		ładny/dobry
het kopje 开始学习		filiżanka
eigenlijk 开始学习		faktycznie
vandaag 开始学习		dzisiaj
wat leuk 开始学习		jak miło
december 开始学习		Grudzień
de winter 开始学习		Zima
krijg (krijgen) 开始学习		wziąć/otrzymać
nog 开始学习		jeszcze
het bezoek 开始学习		wizyta
jonger (jong) 开始学习		młodszy (młody)
maar 开始学习		ale
wel 开始学习		dobrze
langer 开始学习		wyższy
nog meer 开始学习		jeszcze bardziej
broers (broer) 开始学习		bracia (brat)
zussen (zus) 开始学习		siostry (siostra)
de zus 开始学习		siostra
kijk 开始学习		spojrzeć
de foto 开始学习		zdjęcie
heel 开始学习		bardzo
ander 开始学习		inny
het type 开始学习		typ
kort 开始学习		krótki
het haar 开始学习		włosy
donker 开始学习		ciemny
de ouders 开始学习		rodzice
komen op bezoek (op bezoek komen) 开始学习		odwiedź (przyjdź)
op dit moment 开始学习		w tym momencie
doen 开始学习		zrobić
daar 开始学习		tam
op vakantie 开始学习		na wakacjach
de vader 开始学习		ojciec
voor 开始学习		dla
het werk 开始学习		praca
het seizoen 开始学习		sezon
wanneer? 开始学习		kiedy?
weet 开始学习		wiedzieć
niet 开始学习		nie
vertel 开始学习		powiedzieć
over 开始学习		o
de familie 开始学习		rodzina
dat 开始学习		to
wil (willen) 开始学习		chcieć (chcieć)
laat 开始学习		późno
uur 开始学习		godzina
moeten-h. gemoeten-moest/moesten 开始学习		must-h. must-have / must to
weer 开始学习		pogoda
naar 开始学习		do
onze 开始学习		nasz
Familierelaties 开始学习		Relacje rodzinne
het gezin 开始学习		rodzina
de moeder 开始学习		matka
de echtgenoot, de man 开始学习		mąż, mąż
de echtgenote, de vrouw 开始学习		żona, kobieta
het kind 开始学习		dziecko
de zoon, de zonen 开始学习		syn, synowie
de dochter - de dochters 开始学习		córka - córki
de broer 开始学习		brat
de opa 开始学习		Dziadunio
de oma 开始学习		babcia
de oom 开始学习		wujek
de tante 开始学习		ciotka
de neef 开始学习		kuzyn
de nicht (de nichten) 开始学习		siostrzenica / kuzynka
dezelfde 开始学习		podobnie
kleinkinderen 开始学习		wnuki
geeft les (lesgeven) 开始学习		uczy (nauczanie)
beginnen 开始学习		początek
kennismaken 开始学习		spotkanie/ poznać kogoś
luisteren 开始学习		słuchać
de bladzijde 开始学习		strona
even 开始学习		W tym momencie
de pauze 开始学习		przerwa
tot ziens 开始学习		do zobaczenia
tot straks 开始学习		na razie
straks 开始学习		wkrótce
łza 开始学习		scheur
łodyga 开始学习		stengel
dziwne 开始学习		vreemd
marchew 开始学习		wortelen
koń 开始学习		paard
łódź 开始学习		boot
łyżka 开始学习		lepel
późno 开始学习		laat
gardło 开始学习		keel
goracy 开始学习		heet
kogut 开始学习		haan
butelka 开始学习		fles
smok 开始学习		draak
lepiej 开始学习		beter
broda (zarost) 开始学习		baard (baard)
woda 开始学习		water
nauczyciel, nauczycielka 开始学习		leraar, leraar
łatwy 开始学习		gemakkelijk
niebieski 开始学习		blauw
kuchnia 开始学习		keuken
cebula 开始学习		ui
most 开始学习		brug
głowa 开始学习		kop
oko 开始学习		oog
piwo 开始学习		bier
szczęśliwy 开始学习		blij
kościół 开始学习		kerk
morze 开始学习		zee
torba 开始学习		tas
mieszkać 开始学习		wonen Ik woon \| je/jij, u woont \| hij, ze/zij, het woont \| we/wij, jullie, ze/zij wonen
wino 开始学习		wijn

Słówka

您必须登录才能发表评论。

更多