Dutch Week 3

 0    42 词汇卡    familymacloughlin
下载mp3 打印 检查自己
 
问题 答案
this (de words)
开始学习
deze
this (het words)
开始学习
dit (het woorden)
that (de words)
开始学习
die
that (het words)
开始学习
dat
from (a place)
开始学习
uit
the news
开始学习
het nieuws
is from
开始学习
komt uit
to (a place)
开始学习
naar (een plaats)
the dog
开始学习
de hond
the parents
开始学习
de ouders
the father
开始学习
de vader
the mother
开始学习
de moeder
also
开始学习
ook
to tell
开始学习
vertellen
about
开始学习
over
to be called
开始学习
heten
the mother
开始学习
de moeder
and
开始学习
en
still
开始学习
nog steeds
to like/ to love
开始学习
houden van
almost
开始学习
bijna
on
开始学习
op
i don't know
开始学习
ik weet het niet
to live (somewhere)
开始学习
wonen (ergens)
the living room
开始学习
de woonkamer
the bedroom
开始学习
de slaapkamer
the kitchen
开始学习
de keuken
the dining room
开始学习
de eetkamer
the study
开始学习
de studeeekamer
the bathroom
开始学习
de badkamer
the hour (no plural!)
开始学习
het uur (geen meervoud!)
the day
开始学习
de dag
the week
开始学习
de week
the month
开始学习
de maand
the year
开始学习
het jaar
the pig
开始学习
het varken
with
开始学习
met
to die
开始学习
overlijden
to put
开始学习
te zetten
with, alongside
开始学习
bij
maybe
开始学习
misschien
to adapt
开始学习
adopteren

您必须登录才能发表评论。