słówka chapter 6 kleding

 0    129 词汇卡    justynagintowt89
下载mp3 打印 检查自己
 
问题 答案
spodnie
开始学习
de broek/ de broeken
koszula
开始学习
het hemd
koszule
开始学习
de hemden
kurtka
Moja mama kupiła mi nową kurtkę.
开始学习
de jas
Mijn moeder heeft me een nieuw jack gekocht.
kurtki
开始学习
de jassen
majtki
开始学习
de onderbroek
majtki plural
开始学习
de onderbroeken
koszula
开始学习
het overhemd
koszule
开始学习
de overhemden
spodnica
开始学习
de rok
spodnice
开始学习
de rokken
but
开始学习
de schoen
buty
Kupiłem nową parę butów.
开始学习
de schoenen
Ik heb een nieuw paar schoenen gekocht.
skarpetka
开始学习
de sok
skarpety
开始学习
de sokken
torba
开始学习
de tas
torby
开始学习
de tassen
sweter
开始学习
de trui
swetry
开始学习
de truien
koszulka
开始学习
het t-shirt
koszulki
开始学习
de T-shirts
zapinany sweter, bluza
开始学习
het vest, de vesten
bluzka
开始学习
de bloes
bluzki
开始学习
de bloezen
ubranie
开始学习
de kleding
za, zbyt
开始学习
te
co on ubiera?
开始学习
wat draagt hij?
oboje
开始学习
allebei
nosić, mieć na sobie
开始学习
aanhebben
odmiana czasownika aanhebben
开始学习
1. ik heb aan 2 jij hebt aan 3. hij heeft aan
suknia, sukienka
开始学习
de jurk
sukienki
开始学习
de jurken
ubrania
Muszę uprać moje ubrania.
开始学习
kleren
Ik moet m'n kleren wassen.
krotki
Kupiłem jej koszulkę z krótkimi rękawami.
开始学习
kort/ korte
Ik heb haar een t-shirt met korte mouwen gekocht.
kozak
开始学习
de laars
kozaki
开始学习
de laarzen
dlugi
开始学习
lang, lange
elegancki, porzadny
开始学习
net, nette
garnitur
开始学习
het pak
garnitury
开始学习
de pakken
wolny
To wolny kraj.
开始学习
vrij, vrije
Het is een vrij land.
praca
Moja praca jest bardzo ciekawa.
开始学习
het werk
Mijn werk is erg interessant.
bransoletka
开始学习
de armband
bransoletki
开始学习
de armbanden
okulary
开始学习
de bril / de brillen
rekawiczka
开始学习
de handschoen/ de handschoenen
kapelusz
开始学习
de hoed
kapelusze
开始学习
de hoeden
chustka
开始学习
de hoofddoek
chustki
开始学习
de hoofddoeken
zegarek na reke
开始学习
het horloge/ de horloges
lancuszek
开始学习
de ketting/ de kettingen
czapka
开始学习
de muts
czapki
开始学习
de mutsen
kolczyk
开始学习
de oorbel
kolczyki
开始学习
de oorbellen
pierscionek
开始学习
de ring
pierscionki
开始学习
de ringen
bizuteria/ bizuterie
开始学习
het sieraad/ de sieraden
szalik
开始学习
de sjaal
szaliki
开始学习
de sjaals
chwileczke
开始学习
een ogenblik alstublieft
na chwilke
开始学习
even
dziura
开始学习
het gat
dziury
开始学习
de gaten
bardzo
Jesteśmy tobą bardzo rozczarowani.
开始学习
heel
We zijn heel teleurgesteld in jou.
szkoda
Szkoda, że musisz już iść.
开始学习
jammer
Het is jammer dat je weg moet.
zepsuty
开始学习
kapot, kapotte
brać że sobą
开始学习
meenemen
odmiana czasownika meenemen
开始学习
1. ik neem mee 2 jij neemt mee 3. hij neemt mee 1.2.3. wij nemen mee
wymieniac
开始学习
ruilen
odmiana czasownika ruilen
开始学习
1. ik ruil 2. jij ruilt 3. hij ruilt 1.2.3 wij ruilen
wyslac
开始学习
sturen
odmiana czasownika sturen
开始学习
1. ik stuur 2. jij stuurt 3. hij stuurt
to słowo wyraża potwierdzenia
开始学习
wel
odmiana czasownika werken
开始学习
1. ik werk 2. jij werkt 3. hij werkt
odmiana czasownika chciec- willen
开始学习
1. ik wil 2. jij wil 3. hij wil 1.2.3 wij willen
czas
Nie mamy czasu!
开始学习
de tijd
We hebben geen tijd!
wieczor
Każdego wieczora grałem z kuzynem w karty.
开始学习
de avond
Elke avond kaartte ik met mijn neef.
wieczory
开始学习
de avonden
trwać
开始学习
duren (het duurt)
pol godziny
开始学习
een half uur
Która jest godzina?
开始学习
Hoe laat is het?
zegar
开始学习
de klok
zegary
开始学习
de klokken
kwadrans
开始学习
het kwartier
popoludnie
开始学习
de middag
popoludnia
开始学习
de middagen
noc
Nie mogłem spać całą noc.
开始学习
de nacht
Ik kon niet de hele nacht slapen.
noce
开始学习
de nachten
w nocy, noca
开始学习
's nachts, 's nachts
rano
开始学习
de ochtend, de ochtenden
sekunda, sekundy
开始学习
een seconde, de secondes
godzina
开始学习
het uur/ de uren
czy sklep jest otwarty?
开始学习
is de winkel open?
z wyjatkiem
开始学习
behalve
zamawiac
Zamówiliście już coś?
开始学习
bestellen
Hebben jullie iets al besteld?
odmiana czasownika bestellen
开始学习
1. ik bestel 2. jij bestelt 3. hij bestelt 1.2.3 wij bestellen
przyniesc
开始学习
brengen
odmiana czasownika brengen
开始学习
1. ik breng 2. jij brengt 3. hij brengt
zamkniety
Drzwi są zamknięte.
开始学习
dicht
De deur is dicht.
swieto
开始学习
de feestdag
swieta
开始学习
de feestdagen
zamkniety
开始学习
Gesloten
online
开始学习
online
otwarty
Sklep jest otwarty do godz. 8.
开始学习
open
De winkel is open tot 8 uur.
godzina otwarcia
开始学习
de openingstijd/ en
odebrac
开始学习
ophalen
odmiana czasownika ophalen
开始学习
1. ik haal op 2. jij haalt op 3. hij haalt op 1.2.3 wij halen op
rzeczy
开始学习
de spullen
niemniej jednak
开始学习
toch
tysiac
开始学习
duizend
numer, liczba
开始学习
het getal, de getallen
milion
Jest około 6 milionów ludzi na świecie.
开始学习
miljoen
Er zijn ongeveer zes miljoen mensen op aarde.
okolo
开始学习
ongeveer
dokladnie
开始学习
precies
prać ubrania
开始学习
kleren wassen
wszystko
Moja żona kupuje wszystko, co uważa za ładne.
开始学习
alles
Mijn vrouw koopt alles wat ze mooi vindt.
osobno
开始学习
apart
ciemny
开始学习
donker, donkere
suchy
Zimą moja skóra staje się bardzo sucha.
开始学习
droog, droge
In de winter wordt mijn huid heel droog.
stopien
开始学习
de graad, de graden
natychmiast
Wyjdź stamtąd natychmiast!
开始学习
meteen
Kom er meteen uit!
powiesic
开始学习
ophangen [1. ik hang op 2. jij hangt op 3. hij hangt op 1.2.3 wij hangen op]
czysty
开始学习
schoon, schone
brudny
Toaleta jest bardzo brudna.
开始学习
vies, vieze
Het toilet is zeer vies.
cieply
开始学习
warm, warme
prac, myc
开始学习
wassen 1. ik was 2. jij wast 3. hij wast 1.2.3 wij wassen
sam, samodzielnie
开始学习
zelf

您必须登录才能发表评论。