→ Niderlandzki Moduly →开始学习 /下载MP3 Flashcards

问题		答案
bord 开始学习		optalerz
wat wil je hebben? 开始学习		co chcesz?/ co podac
vies 开始学习		brudny
schoon 开始学习		czysty
vind 开始学习		lubi
wortel 开始学习		marchewka
honger 开始学习		glodny
dorst 开始学习		spragniony
groenteman 开始学习		warzywniak
slager 开始学习		rzeznik
pen 开始学习		dlugopis
brengt 开始学习		przyniesc
buiten 开始学习		poza
blik 开始学习		puszka
lijm 开始学习		klej
borstel 开始学习		szczotka
ga naar bed 开始学习		isc do lozka
het 开始学习		klasc cos
de ober legt een mes op tafel 开始学习		kelner kladzie noz na stole
bestellen 开始学习		zamowic
biefstuk 开始学习		stek wolowy
potlood 开始学习		ołowek
naast 开始学习		obok
doos 开始学习		pudelko
onder 开始学习		pod
soepkom 开始学习		miska zupy
klaar 开始学习		skonczone, gotowe
de kat rent 开始学习		kot biegnie
springt 开始学习		skacze
zwemmen 开始学习		plywac
aquarium/vissenkom 开始学习		akwarium
de vogel 开始学习		ptak
rookt 开始学习		palic
schrijven 开始学习		pisac
serveerster 开始学习		kelnerka
de rekening 开始学习		rachunek
de krant 开始学习		gazeta
lezen 开始学习		czytac
de brief 开始学习		list
op 开始学习		na
rookt 开始学习		pali
een kus 开始学习		pocaunek
tanden poetsen 开始学习		szczotkowac zęby
de vogel 开始学习		ptak
het is kwart voor 1 开始学习		12:45
het is kwart over 1 开始学习		13:15
zolder, zolder 开始学习		strych, poddasze
de slaapkamer 开始学习		sypialnia
badkamer 开始学习		lazienka
woonkamer 开始学习		salon pokoj dzienny
de keuken 开始学习		kuchnia
garage 开始学习		garaz
de trap 开始学习		schody
portemonnee, portemonnee 开始学习		portfel, portmonetka
munt 开始学习		moneta
blik 开始学习		puszka
dief 开始学习		zlodziej
koelkast 开始学习		lodowka
de vis 开始学习		ryba
vlees 开始学习		mieso
boter 开始学习		maslo
winkelwagen 开始学习		wozek sklepowy
achter 开始学习		za (czyms)
de bloem 开始学习		kwiat
verkopen, kopen 开始学习		sprzedawac kupowac
de schoen 开始学习		but
kleren 开始学习		ubrania
de taart 开始学习		ciasto
de klant 开始学习		klient
die daar 开始学习		ten tam
doos 开始学习		pudelko
de fles 开始学习		butelka
De volgende 开始学习		nastepny
Half 2 开始学习		1:30
aardappelen 开始学习		ziemniaki
de mond 开始学习		usta
meisje 开始学习		dziewczynka
de joungen vindt de appel lekker 开始学习		chlopiec lubi jabłko
de joungen vindt de appel niet lekker 开始学习		chlopiec nie lubi marchewki
honger 开始学习		glodna
dorst 开始学习		spragniona
een klein kopje 开始学习		mala filizanka
lepel 开始学习		lyzka
mes 开始学习		noz
de vork 开始学习		widelec
lief 开始学习		slodki(cute)
groot en klein 开始学习		duzy i maly
plassen 开始学习		sikac
zitten (of er zit iets in) 开始学习		siedzi (albo cos jest w czyms)
het is 10 voor 1 开始学习		12:50
hij vindt het eten wel lekker 开始学习		on lubi jedzenie
ik ben klaar 开始学习		jestem gotowy
nee hoor 开始学习		nie, nie jest
Ik vind champions vies 开始学习		nie lubie pieczarek
de ober zet het bord op tafel 开始学习		kelner stawia talerz na stole
loopt naar, rent naar 开始学习		biegnie do
weg, 开始学习		z dala, poza, zniklo cos
kan ik u helpen 开始学习		czy mogę ci pomóc
zoeken 开始学习		szukac
de sleutel 开始学习		klucz
wacht 开始学习		czekac
weer 开始学习		ponownie
slecht, boos 开始学习		zly
heel boos, erg boos 开始学习		bardzo zly
het is 10 voor half 12 开始学习		11:20
het is 10 over half 12 m 开始学习		11:40
precies 开始学习		dokladnie
de student, cursiste 开始学习		student
ze gaat zitten 开始学习		ona siada
haj legt zijn spullen neer 开始学习		Odkłada swoje rzeczy
Iedereen zit 开始学习		Wszyscy siedzą
de leraar 开始学习		nauczyciel
voren 开始学习		naprzod
ze maakt een rekensom op het bord 开始学习		dokonuje obliczeń na tablicy
leeg 开始学习		pusty
stoel 开始学习		krzeslo
de les 开始学习		lekcja
de bus was al weg 开始学习		autobus już odjechał
wie weet wat vijf maal vijf is? 开始学习		kto wie, co to jest pięć razy pięć?
Ingrid weet het. ze steekt haar hand op 开始学习		Ingrid wie. ona podnosi rękę
dingen 开始学习		rzeczy
laat 开始学习		spozniony
begint 开始学习		zaczyna sie
kom de volgen de keer op tijd 开始学习		następnym razem przyjdź na czas
kapot, gebroken 开始学习		zlamany, zepsuty
scheren 开始学习		golic sie
de fiets 开始学习		rower
fietsen 开始学习		jezdzic na rowerze
vissen 开始学习		wedkarstwo
vuilnisauto 开始学习		smieciarka
vuilnisman 开始学习		smieciarz
chauffeur 开始学习		kierowca
vuilnis 开始学习		smieci
vuilnisbak 开始学习		kosz na smieci
vuilniszak 开始学习		worek na śmieci
passagiers 开始学习		pasażerowie
steen 开始学习		kamien
rijdt tegen (de steen op) 开始学习		wpada na (kamien np rowerem)
botst tegen 开始学习		zderzenia z (kamieniem)
valt af 开始学习		spada z (roweru)
bloeden 开始学习		krwawi
loopt/rent 开始学习		biegnie
zegt tegen 开始学习		mowi do
vinger 开始学习		palec
dochter 开始学习		corka
de markt 开始学习		rynek
groente 开始学习		warzywa
fruit 开始学习		owoce
ze zijn oranje van kleur 开始学习		one maja pomaranczowy kolor
sla 开始学习		salata
de bananen zijn geel van kluer 开始学习		banany sa zolte
de tomaten zijn rood van kleur 开始学习		pomidory sa czerwone
ui is een groente 开始学习		cebula jest warzywem
pijn 开始学习		bol
ingaan/stappen in(uit) 开始学习		wchodzić
kijk uit 开始学习		Uważaj
gezond 开始学习		zdrowy
de les 开始学习		lekcja
dragen 开始学习		nosic
zoeken 开始学习		szukac
terug 开始学习		reszta
blij 开始学习		zadowolony
de oma 开始学习		babcia
boodschappen 开始学习		zakupy spozywcze
oude 开始学习		stary
mooi 开始学习		ladny
iets anders? 开始学习		cos jeszcze?
samen 开始学习		razem
gelach 开始学习		smiech
begrijpen 开始学习		rozumiec
het vliegtuig 开始学习		samolot
het raam 开始学习		okno
vol 开始学习		pelny
uitgaan, weggaan 开始学习		wychodzic
langzaam 开始学习		powoli
buik 开始学习		brzuch
de neus 开始学习		nos
linker oog 开始学习		lewe oko
rechter oor 开始学习		prawe ucho
armen 开始学习		ramiona
wijst naar zijn neus 开始学习		wskazuje na jego nos
kus terug 开始学习		odwzajemnić pocałunek
waar ben je 开始学习		gdzie jesteś
Rondkijken 开始学习		Rozglądać się
postbode 开始学习		listonosz
bellen, belt aan 开始学习		dzwonic
onderzoek 开始学习		przeprowadzić śledztwo, badanie
een beetje koorts 开始学习		mała gorączka
pols 开始学习		nadgarstek
voelen 开始学习		czuc
keel 开始学习		gardlo
de borstkas(borst) 开始学习		klatka piersiowa
ademhaling 开始学习		oddychanie
pot zalf 开始学习		sloik masci
3 keer per dag 开始学习		3 razy dziennie
hoe vaak? 开始学习		jak czesto?
pillen 开始学习		tabletki
drinken 开始学习		picie
beneden 开始学习		na dol
naar boven 开始学习		do gory (isc)
omhoog 开始学习		w gore(np ubrania)
smeert 开始学习		smarowac
huilen 开始学习		plakac
het helpt niet 开始学习		to nie pomaga
koorts 开始学习		goraczka
ze ziet haar kindje niet 开始学习		ona nie widzi swojego dziecka
klopt 开始学习		pukac (w drzwi)
sjaal 开始学习		szalik
moet 开始学习		musiec
de voet 开始学习		stopa
elleboog 开始学习		lokiec
voelen 开始学习		czuc
is de pijn nu over 开始学习		czy ból się skończył?
de rug 开始学习		plecy
duurt 开始学习		trwac
krijgen 开始学习		dostac
ongeveer 开始学习		około
ontbijt 开始学习		sniadanie
slokje 开始学习		lyk
zout 开始学习		sol
docent 开始学习		wykladowca
tandarts 开始学习		dentysta
drogist 开始学习		salon kosmetyczny
lenen 开始学习		pozyczyc
droom 开始学习		marzyc
de trui 开始学习		sweter
de broek 开始学习		spodnie
de jurk 开始学习		sukienka
het hemd 开始学习		koszula
het jack 开始学习		kurtka
Hoe veel 开始学习		Jak dużo
wie 开始学习		kto
waar 开始学习		gdzie
Wat? 开始学习		co?
lelijk 开始学习		brzydki
recept 开始学习		przepis
het ziekenhuis 开始学习		szpital
medicijnen 开始学习		medykamenty
omlaag 开始学习		w dol (ubrania)
stappen in hun auto 开始学习		wchodzic do auta
ze rijden naar het centrum 开始学习		oni jada do centrum
de bioscoop 开始学习		kino
rij in de winkel) 开始学习		kolejka (w sklepie)
het kaartje 开始学习		bilet
de zaal 开始学习		sala
het wordt donker 开始学习		robi sie ciemno
zak / tas 开始学习		torba/ paczka
ze pakt wat chips uit het zakie 开始学习		ona wyjmuje trochę chipsow z torby
de film is afgelopen 开始学习		film się skończył
de mensen 开始学习		ludzie
ze zijn klaar met eten. ze hebben gegeten 开始学习		oni skończyli jeść. oni zjedli
de limonade is op 开始学习		lemoniada zniknęła
schone vloer 开始学习		podłoga czysta
ze gaat het water uit 开始学习		oni wyszli z wody
ze heeft de jurk gekocht 开始学习		ona kupiła sukienkę
krijtjes 开始学习		kredki
hij gaat tekenen 开始学习		on będzie rysował
tekent 开始学习		rysowac
driehoek 开始学习		trójkąt
hij tekent een appel 开始学习		on rysuje jablko
krop sla 开始学习		glowa salaty
hangen 开始学习		powiesic
muur 开始学习		sciana
Heb je die tekeningen gemaakt? 开始学习		Czy to Ty wykonałeś te rysunki?
houden 开始学习		trzymac
wie heeft deze mooie boom en auto getekend? 开始学习		kto narysował to piękne drzewo i samochód?
breien 开始学习		robić na drutach
hij vindt de krant lezen leuk 开始学习		on lubi czytac gazete
de trui 开始学习		sweter
de vrouw en de man praten met elkaar 开始学习		kobieta i mezczyzna rozmawiaja wzajemnie
het plezier 开始学习		przyjemność
ruzies 开始学习		kluca sie
de man en de vrouw znitte naast elkaar. Ze praten niet met elkaar 开始学习		mężczyzna i kobieta siedzą obok siebie. nie rozmawiają ze sobą
ze houdt van kleine kinderen 开始学习		ona lubi małe dzieci
ze praat met een kleine kindje 开始学习		ona mówi do małego dziecka
schreeuwen 开始学习		krzyczeć
man zit op een bank in het park 开始学习		mężczyzna siedzi na ławce w parku
hij gaat terug naar huis 开始学习		on idzie z powrotem do domu
lopen gearmd 开始学习		isc pod ramie
hij houdt van lezen 开始学习		on uwielbia czytać
kom je aan tafel 开始学习		podejdz do stolu
leg die krant weg en kom aan tafel 开始学习		odłóż gazetę i podejdź do stołu
veel 开始学习		mnostwo
ver 开始学习		daleko
dicht, dichtbij 开始学习		blisko
veel te zien 开始学习		wiele do zobaczenia
nemen, neem 开始学习		brac
vaak 开始学习		czesto
allemaal, hele 开始学习		caly
wild 开始学习		dziki
ik vind ruzie maken heel erg vervelend 开始学习		Uważam, że kłótnie są bardzo irytujące
elke dag 开始学习		codziennie
meteen 开始学习		od razu
aap 开始学习		malpa
dierentuin 开始学习		zoo
schilderijen 开始学习		obrazy
snoep 开始学习		cukierek
vervelend 开始学习		denerwujacy
saai 开始学习		nudny
Vul het op 开始学习		wypelnij
terras 开始学习		taras
veel 开始学习		duzo
maar 开始学习		ale
saai 开始学习		nudny
Hoe veel 开始学习		Jak dużo
kapper 开始学习		fryzjer
vorm 开始学习		ksztaut
bal 开始学习		pilka
gisteren 开始学习		wczoraj
tekenfilm 开始学习		kreskówka
tuin 开始学习		ogrod
kapot maken 开始学习		zniszczyc
dicht/dichtbij 开始学习		blisko
ruzie maken 开始学习		klucic sie
nooit 开始学习		nigdy
dit zijn de sleutels 开始学习		to sa klucze
dit is een la(lade) 开始学习		to jest szuflada
overal 开始学习		wszedzie
hij kan zijn sleutels niet vinden 开始学习		nie może znaleźć swoich kluczy
gang 开始学习		korytarz
Ik kan mijn sleutels niet vinden 开始学习		nie moge znalesc swoich kluczy
waar zijn ze, weet jij waar ze zijn? 开始学习		gdzie one sa?, wiesz gdzie one sa?
dar ben je 开始学习		tutaj jesteś
kom we gaan spelen 开始学习		chodzmy zagrac
schaal 开始学习		miska
de kindje doet precies wat de moeder vraagt 开始学习		dziecko robi dokładnie to, o co prosi matka
voorzichtig 开始学习		ostrożnie
voorzichtig hoor 开始学习		bądź ostrożny
valt uit (bijvoorbeeld door kanker) 开始学习		wypada (np z rak)
stout kind 开始学习		niegrzeczne dziecko
luisteren 开始学习		słuchać
luisteren 开始学习		słuchać
we doen het nog een keer 开始学习		robimy to jeszcze raz
hij lacht weer 开始学习		znowu się śmieje
valt naar/op de grond 开始学习		spada na ziemię
het ei valt op de grond/vloer 开始学习		jajko spada na podłogę
mouder is boos op haar kindje 开始学习		mama jest zla na dziecko
Jij bent gek / ben je helemaal gek 开始学习		oszalałeś
Gooi 开始学习		rzucic
neemt (bijvoorbeeld medicijnen) 开始学习		przyjmuje (np leki)
begrijpen 开始学习		rozumiec
gevaarlijk 开始学习		niebezpieczny
maar patricia begrijpt niets 开始学习		ale patrycja nie rozumie nic
ze lacht weer 开始学习		znowu się uśmiecha
sneeuw 开始学习		snieg
sneeuwman, sneeuwpop 开始学习		balwan
trekt zijn jas aan 开始学习		zakłada płaszcz
koud 开始学习		zimno
handschoenen dragen, trekt handschoenen 开始学习		zakladac rekawiczki
muts 开始学习		czapka
schoenen, laarzen 开始学习		buty
grote sneeuwbal 开始学习		duza kula sniegu
bollen/ballen 开始学习		kulki
takje 开始学习		galazka
sjaal op een sneeuwpop 开始学习		szalik na bałwanku
hoofd 开始学习		glowa
bijna 开始学习		prawie
Mama, mag ik twee appels voor mijn sneeuwpop? 开始学习		Mamusiu, czy mogę dostać dwa jabłka dla mojego bałwanka?
drukt 开始学习		wciskac, nacisnij
helemaal 开始学习		calkowicie
gevonden 开始学习		znalezione
nergens 开始学习		nigdzie
schatje 开始学习		skarbie
ben jij niet lekker of zo 开始学习		nie czujesz się dobrze czy coś
boos, kwaad 开始学习		wkurzony
het was geen leuk spel 开始学习		to nie była fajna gra
het jack, jas 开始学习		kurtka
zenuwachtig, nervus 开始学习		nerwowy
hij knikt 开始学习		kiwa głową
verdorie 开始学习		Cholera
verwarming 开始学习		ogrzewanie
douche 开始学习		prysznic
terugzetten, neerzetten 开始学习		odłożyć
afwassen 开始学习		zmywanie naczyń
stofzuigen 开始学习		odkurzanie
niemand 开始学习		nikt
de zomer 开始学习		lato
dik 开始学习		gruby
houden 开始学习		trzymac
loslaten 开始学习		odpuscic sobie
terugzetten, terugleggen 开始学习		położyć z powrotem
nooit meer 开始学习		nigdy więcej
gevaarlijk 开始学习		niebezpieczny
onderin 开始学习		na dnie
de hond 开始学习		pies
kraan met water 开始学习		kran z woda
gasfornuis 开始学习		Kuchenka
juist 开始学习		prawidłowy
Aardbei 开始学习		truskawka
iedereen gaat naar binnen, idereen stapt in 开始学习		wszyscy wchodzą do środka
mevrouw, wilt u misschien wat drinken 开始学习		Proszę pani, czy chce się pani czegoś napić?
Mevrouw, wilt u nog een kopje koffie? 开始学习		Proszę pani, czy chce pani jeszcze jedną filiżankę kawy?
Ja graag 开始学习		tak poprosze
het vliegtuig landt 开始学习		samolot londuje
niemand zit 开始学习		nikt nie siedzi
de zee 开始学习		morze
strand 开始学习		plaza
iedereen werkt 开始学习		wszyscy pracuja
ze draagt een paar boeken 开始学习		ma przy sobie kilka książek
het meisje gaat naar school 开始学习		dziewczyna idzie do szkoly
een man bij de bushalte zegt tegen een collega 开始学习		mężczyzna na przystanku mówi do kolegi
hoge hak 开始学习		wysoki obcas
sportschoenen 开始学习		sportowe buty
de zon schijnt 开始学习		świeci słońce
warm 开始学习		cieplo
de thermometer is hoog (geeft hoge temperatuur aan) 开始学习		termometr jest wysoko(wskazuje wysoka temperature)
het is lekker warm buiten 开始学习		na zewnątrz jest miło i ciepło
een joungetje kijkt naar buiten 开始学习		mały chłopiec wygląda na zewnątrz
de thermometer staat laag. de thermometer staat onder nul 开始学习		termometr jest niski(temperatura). temperatura jest poniżej zera
dit is het strand 开始学习		to jest plaża
de dochter 开始学习		córka
leuk zwemmen. en ook lekker spelen 开始学习		poplywajmy! a takze pograjmy
ze stappen in en rijden weg 开始学习		wsiadają i odjeżdżają
het meisje rent de zee in 开始学习		dziewczynka wbiega do morza
ze vindt zwemmen heel erg leuk 开始学习		ona bardzo lubi plywac
heel erg 开始学习		bardzo
ze zont 开始学习		ona opala się
de winter 开始学习		zima
de lente 开始学习		wiosna
maar trek je dikke jas aan/maar doe wel je dikke jas aan 开始学习		ale załóż swój gruby płaszcz
Winter jas 开始学习		kurtka zimowa
eerst, eerst 开始学习		pierwszy, najpierw
dan 开始学习		nastepnie
dan zet haar muts op 开始学习		a następnie zakłada kapelusz
trekt dan zijn schoenen aan 开始学习		a potem zakłada buty
de termometer gaat verder omhoog. de temperatuur gaat verder omhoog 开始学习		termometr nadal rośnie. temperatura nadal rośnie
de temperatuur is boven 0. De sneeuwpop smel 开始学习		temperatura jest powyżej 0. Bałwan topi się
in de winter schaatsen mensen op het ijs 开始学习		zimą ludzie jeżdżą na łyżwach po lodzie
schaatsen 开始学习		lyzwy
Vandaag is het mooi weer/ het is vandaag lekker weer 开始学习		dziś jest ładna pogoda
we gaan naar de zee 开始学习		idziemy nad morze
ze gaan op weg 开始学习		ruszają w drogę
de train vertrekt tien voor half elf 开始学习		pociąg odjeżdża o 12:20
wachtrij voor de kassa, rij voor het loket 开始学习		kolejka przed kasą
treinkaartje 开始学习		bilet pociagowy
ze moeten wachten op de trein 开始学习		oni musza czekac na pociag
de trein komt eraan 开始学习		pociąg nadjeżdża
de conducteur controleert de tickets/kaartjes 开始学习		konduktor sprawdza bilety
aandoen 开始学习		założyć
uitdoen 开始学习		zdjac
halve 开始学习		połowa
retent 开始学习		wycofać się
wiel 开始学习		koło
ga op reis 开始学习		wyjechać na wycieczkę
De trein komt eraan 开始学习		Nadjeżdża pociąg
komt naar voren 开始学习		pojawia się
knipt de kaartje 开始学习		przecina bilet
tram halte 开始学习		przystanek tramwajowy
kantoor 开始学习		biuro
geluk 开始学习		szczescie
halte 开始学习		zatrzymaj się
plotseling 开始学习		nagłe
broekzakken 开始学习		kieszenie spodni
niemand 开始学习		nikt
en 开始学习		i
kalm 开始学习		spokoj
haast 开始学习		pospiech
schiet op 开始学习		pospiesz sie
zakdoek 开始学习		chusteczka do nosa
uitstekend, perfect 开始学习		doskonały
voelen 开始学习		czuć
de fabriek 开始学习		fabryka
ruiken 开始学习		zapach
slaperig 开始学习		senny
herfst 开始学习		jesień
een enkele ticket 开始学习		bilet jednorazowy
retour ticket 开始学习		bilet powrotny
gezin 开始学习		rodzina
in een huis woont een gezin 开始学习		w domu mieszka rodzina
veel gezinnen wonen in een flat 开始学习		wiele rodzin żyje w mieszkaniu(bloku)
flat 开始学习		mieszkanie (blok)
groter 开始学习		wiekszy
de boom is hoog, maar de flat is hoger 开始学习		drzewo jest wysokie, ale mieszkanie jest wyższe
kerk 开始学习		kosciol
hoge toren 开始学习		wysoka wieza
naast 开始学习		obok
hoger 开始学习		wyższy
dorp 开始学习		wies
plaatje 开始学习		zdjecie
de kip 开始学习		kurczak
koe 开始学习		krowa
eieren 开始学习		jajka
boerderij 开始学习		gospodarstwo
varken 开始学习		swinia
wij eten het vless van het varken 开始学习		my jemy mieso ze swini
het paard is groter dan de kip. De kip is veel kleiner 开始学习		kon jest wiekszy niz kurczak. Kurczak jest duzo mniejszy
schapen 开始学习		owca
wol 开始学习		welna
varken en schaap zijn even groot 开始学习		świnia i owca są tej samej wielkości
even groot 开始学习		ten sam rozmiar
dieren 开始学习		zwierzęta
biggen 开始学习		prosięta
lammetje 开始学习		owieczka
geit 开始学习		koza
boederij leven dieren 开始学习		zwierzęta gospodarskie
tractor 开始学习		trakror, ciagnik
de stad 开始学习		miasto
in de stad vind je geen tractoren 开始学习		w mieście nie znajdziesz traktorów
koeien zijn niet te vinden in de stad, maar zijn te vinden in de dorpen op boerderijen 开始学习		krowy nie występują w mieście, ale można je spotkać na wsiach w gospodarstwach rolnych
grote fabriek 开始学习		duza fabryka
theaterzaal, zaal van een theater 开始学习		sala teatrowa
werkt bij de receptie, hij werkt bij de balie 开始学习		pracuje w recepcji
de man wordt wakker zegt 开始学习		mężczyzna po przebudzeniu mówi
rekken zich uit, rekken 开始学习		rozciągają się
vroeg 开始学习		wczesny
kamerjassen 开始学习		szlafroki
ze gaat eerst douchen 开始学习		najpierw weźmie prysznic
kleden ze zich aan 开始学习		ubierają się
opstaan 开始学习		wstawać
je moet naar school 开始学习		musisz iść do szkoły
nog erg 开始学习		wciąż bardzo
hij is nog steeds erg slaperig 开始学习		on jest wciaz bardzo spiacy
snel 开始学习		szybko
ik heb geen zin 开始学习		Nie jestem w nastroju
geen gezeur 开始学习		bez marudzenia
Eruit. Ik tel tot drie. 开始学习		Wysiadaj. Liczę do trzech.
bang 开始学习		wystraszony
duwt 开始学习		popycha
de bus rijdt weg 开始学习		bus odjechal
de bus was net weg 开始学习		autobus właśnie odjechał
de zoon 开始学习		syn
schrijft u maar een briefje 开始学习		napisz list
de leraar, onderwijzeres 开始学习		nauczyciel
gaan jullie maar snel op jullie plaatsen zitten 开始学习		proszę szybko zająć miejsca
de plaats 开始学习		miejsce
ramon komt een half uur te laat 开始学习		ramon spóźnia się pół godziny
ga maar snel zitten 开始学习		usiądź szybko
ze gaat verder met de les 开始学习		kontynuuje lekcję
hoeveel? 开始学习		ile?
de priester 开始学习		ksiądz
gelovigen 开始学习		wierzący
bidden 开始学习		modlić się
ze knielen op de banken en bidden 开始学习		oni klęczą w ławkach i modlą się
zingen 开始学习		śpiewać
moskee 开始学习		meczet
stapel boeken 开始学习		stos książek
vooral 开始学习		zwłaszcza
ochtend 开始学习		rano
vrachtwagen, vrachtauto 开始学习		ciężarówka
feliciteren 开始学习		gratulacje
de broer 开始学习		brat
we zien elkaar niet vaak 开始学习		nie widujemy się często
het gesprek 开始学习		rozmowa
dier 开始学习		zwierze
cadeau 开始学习		prezent
Enkele mensen, weining mensen 开始学习		Kilku ludzi
ouders wonen 开始学习		rodzice mieszkają
de verjaardag 开始学习		urodziny
samen 开始学习		razem
iets 开始学习		cos
ik ga wat voor je tekenen 开始学习		narysuję coś dla ciebie
cirkel en vierkant 开始学习		koło i kwadrat
driehoek en rechthoek 开始学习		trójkątem i prostokątem
heel goed 开始学习		bardzo dobrze
hierboven 开始学习		powyżej
hieronder 开始学习		poniżej
opnieuw 开始学习		ponownie
midden 开始学习		srodek
aanwijzen 开始学习		zwrocic uwage
makkelijk 开始学习		latwe
masker 开始学习		maska
het pistool 开始学习		pistolet
het gezicht 开始学习		twarz
een dief met een masker over zijn gezicht en met een pistool in zijn hand 开始学习		zlodziej w masce na twarzy i z pistoletem w rece
waar is de kluis? 开始学习		gdzie jest sejf
geen grapje 开始学习		bez żartów
geven, geef 开始学习		dawać
de man geeft de dief snel zijn horloge 开始学习		mężczyzna szybko oddaje złodziejowi swój zegarek
ring 开始学习		pierscionek
de vrouw is bang. ze huilt 开始学习		kobieta boi się. płacze
waarschuwen 开始学习		ostrzegac
arresteren 开始学习		aresztowac
mensen moeten veel met elkaar praten 开始学习		ludzie muszą ze sobą dużo rozmawiać
Hij heeft lang haar 开始学习		on ma dlugie wlosy
de nek 开始学习		szyja
ik vind jouw haar te lang 开始学习		Myślę, że masz za długie włosy
kapper 开始学习		fryzjer
de kapper knipt het haar van de jongen heel kort 开始学习		fryzjer ściął chłopcu włosy na bardzo krótko
ik vind het niet mooi 开始学习		Nie podoba mi się to
baard 开始学习		broda
man met baard gaat naar de kapper 开始学习		mężczyzna z brodą idzie do fryzjera
ik wil graag deze baard eraf 开始学习		chciałbym pozbyć się tej brody
eerst zeept de kapper zijn baard in 开始学习		najpierw fryzjer mydli brodę
dan scheert de kapper de baard eraf 开始学习		następnie fryzjer zgolił brodę
snor 开始学习		wąsy
de man heeft geen snor meer 开始学习		mężczyzna nie ma już wąsów
krullen 开始学习		loczki
Wassen 开始学习		myc
haardroger, droogkap 开始学习		suszarka do włosów
dit is een gangpad 开始学习		to jest przejście
shampoo fles 开始学习		butelka szamponu
aërosol 开始学习		aerosol
de kassier rekent 开始学习		kasjer liczy
doe de wortels maar in de wagen 开始学习		wloz marcherke do koszyka
vanavond 开始学习		dzis wieczorem
betaalt voor boodschappen 开始学习		płaci za artykuły spożywcze
de man pakt een blik conserven en slaat de prijs op de kassa aan 开始学习		mężczyzna bierze puszkę konserw i wybija cenę na kasie
de man slaat de prijzen van de boodschappen aan 开始学习		mężczyzna wybija ceny artykułów spożywczych
de rivier 开始学习		rzeka
hij kan het niet tillen 开始学习		on nie może go podnieść
zwaar 开始学习		ciężki
voeten 开始学习		stopy
aanraken 开始学习		dotykać
borden 开始学习		talerze
blijft 开始学习		pozostaje
rustig 开始学习		cichy
wegrijden 开始学习		odjeżdżanie
horen 开始学习		słyszeć
vertellen 开始学习		powiedzieć
de bril 开始学习		okulary
het kantoor, bureau 开始学习		biuro
lezers 开始学习		czytelnicy
het is rustig 开始学习		jest cicho
beitel 开始学习		dłuto
brand, vuurtje 开始学习		ogien
je bent moe. 开始学习		jestes zmeczony
kan ik komen 开始学习		czy mogę przejść
kant u dat nog een keer uitleggen 开始学习		Czy mógłbyś to jeszcze raz wyjaśnić?
dun 开始学习		cienki, chudy
rond 开始学习		okrągły
schieten 开始学习		strzelanie
touw 开始学习		lina
steen 开始学习		kamien
gordijnen 开始学习		zasłony
het smaakt zuur 开始学习		smakuje kwaśno
het smaakt zoet 开始学习		smakuje slodko
scherp 开始学习		ostry
volle zak/tas 开始学习		pełna torba
de kat 开始学习		kot
de regen 开始学习		deszcz
ruikt goed/lekker 开始学习		ładnie pachnie
zeep 开始学习		mydlo
maakt geluid 开始学习		Robi hałas
het heeft een ronde vorm 开始学习		ma kształt okrągły
ruik je 开始学习		czuc zapach
proef je 开始学习		posmakować cię (jezykiem)
blad papier 开始学习		kartka papieru
smaakt scherp 开始学习		smakuje ostro
wit en dun 开始学习		biały i cienki
gat 开始学习		otwor
graven 开始学习		kopac
denkt, 开始学习		uwaza, mysli
Wat ben je aan het doen? 开始学习		Co robisz?
waarom doe je dat 开始学习		dlaczego to robisz
gewoon omdat ik dat wil 开始学习		po prostu dlatego, że chcę
dood 开始学习		martwy
de maan schijnt 开始学习		ksiezyc swieci
vreemd 开始学习		dziwne
moord, doodgemaakt 开始学习		zabujstwo
klimt over de schutting 开始学习		wspina się przez płot
de zon komt op 开始学习		słońce wschodzi
planken 开始学习		deski
helemaal hout, al het hout 开始学习		cale drewno
ladder 开始学习		drabina
de mannen zetten de ladder tegen de schutting 开始学习		mężczyźni przystawili drabinę do ogrodzenia
klimt op de ladder 开始学习		wchodzenie po drabinie
timmerman 开始学习		stolarz
paar uren 开始学习		kilka godzin
boormachine 开始学习		wiertarka
met een boormachine boor je en gat 开始学习		za pomocą wiertarki wierci się otwór
beton 开始学习		beton
het zwembad 开始学习		basen
hoe dom ik was 开始学习		jaki byłem głupi
inderdaad 开始学习		rzeczywiście
zijden 开始学习		boki
omgekeerde 开始学习		odwrotna strona
dat klopt 开始学习		to prawda
ze lopen op straat 开始学习		oni chodzą po ulicy
tussen 开始学习		między
lijkt 开始学习		wydaje się
het verkeersbord 开始学习		znak drogowy
voetpad 开始学习		ścieżka dla pieszych
wat heb je geleerd 开始学习		czego sie nauczyles
uitstekend 开始学习		doskonale
diep 开始学习		gleboki
begrafenis 开始学习		pogrzeb
vervelend 开始学习		paskudny
slordig 开始学习		niechlujny
waspoeder 开始学习		proszek do prania

Niderlandzki moduly

您必须登录才能发表评论。

更多