Most common Dutch words 451 - 500

 0    50 词汇卡    VocApp
下载mp3 打印 检查自己
 
问题 答案
place
One mustn't smoke in public places.
开始学习
de plek
synonym: "de plaats"
Men mag niet op openbare plekken roken.
truth
Tell the truth!
开始学习
de waarheid
Spreek de waarheid!
happy
We have a happy marriage.
开始学习
gelukkig
We hebben een gelukkig huwelijk.
sleep
One must sleep at least 6 hours a day.
开始学习
slapen
infinitive, 1st, 2nd and 3rd person plural
Men moet minstens 6 uur per dag slapen.
fall
They may fall from the ladder!
开始学习
vallen
infinitive, 1st, 2nd and 3rd person plural
Zij kunnen van de ladder vallen!
guy
Your husband is a nice guy.
开始学习
de vent
informal
Jouw man is een leuke vent.
boss
I want to talk to your boss.
开始学习
de baas
Ik wil graag met uw baas praten.
+43 词汇卡
课程是课程的一部分
"Top 1000 Dutch Words "
(总计 1,000 词汇卡)

免费试用课程

您必须登录才能发表评论。