Dutch week 4

 0    30 词汇卡    familymacloughlin
下载mp3 打印 检查自己
 
问题 答案
to know (information)
开始学习
weten (informatie)
to know (people & things)
开始学习
kennen
to live (somewhere)
开始学习
wonen (ergens)
empty
开始学习
leeg
to begin to/ start to
开始学习
beginnen (te)
to show
开始学习
laten zien
the video
开始学习
het filmpje
the people
开始学习
de mensen
because
开始学习
want
the weather
开始学习
het weer
to stay
开始学习
blijven
to come
开始学习
komen
to go
开始学习
gaan
yesterday
开始学习
gisteren
today
开始学习
vandaag
tomorrow
开始学习
morgen
to (inside)
开始学习
naar (binnen)
to (outside)
开始学习
naar (buiten)
more
开始学习
meer
less
开始学习
minder
little/few
开始学习
weinig
the same
开始学习
hetzelfde/dezelfde
to fire
开始学习
vuren
to shake
开始学习
schudden
rocket
开始学习
raket
to cry
开始学习
huilen
to leave
开始学习
Vertrekken
the bomb
开始学习
de bom
to destroy
开始学习
vernietigen
the damage
开始学习
de schade

您必须登录才能发表评论。