1. meisje
Ik weet niet zeker aan wie ik dit cadeau moet geven: aan het meisje of aan de jongen?
Het meisje springt.
Het meisje had bij de slalomwedstrijd de negentiende plaats behaald. Ze dacht dat dat erg goed was, want negentien is immers een groot getal.
Jane deed erg haar best om vriendelijk te zijn voor het nieuwe meisje.
De jongen streelde het meisje rond haar kin en kuste haar op haar wangen.
Toen het meisje de kamer binnen kwam, lachten enkele jongens haar uit om haar klein hoedje.
Het meisje leek in verlegenheid gebracht door zijn onbeleefde vraag.
Maar over zijn zus kunnen we zeggen, dat ze zo hatelijk werd, dat haar eigen moeder ze wegjoeg; en het ongelukkige meisje had zoveel gelopen en niemand gevonden, die haar wilde opvangen, dat ze weldra omkwam in een hoek van het bos.
Vertel het me alsjeblieft als het mogelijk is om aan een meisje te zien of ze een vriendje heeft of niet.
Dorenda is echt een aardig meisje, ze deelt haar koekjes met me.
Ik was 13 jaar oud toen ik voor het eerst verliefd werd op een meisje.
De prins vond, dat een dergelijke bekwaamheid meer waard was dan om het even wat men als bruidsschat zou kunnen geven aan een meisje. Hij bracht ze naar het paleis van zijn vader, de koning, waar ze met hem trouwde.
Het was een waar genoegen de avond met een slim, grappig en mooi meisje als jou door te brengen.
Op de foto heeft het meisje geen gouden kroon, maar een kroon van bloemen op.
Ze is een kwetsbaar meisje met een bedenkelijke moraal.
荷兰人 单词“dziewczynka“(meisje)出现在集合中:
Niderlandzki moduly