1. steeds
Een man is op zijn veertigste en op zijn vijftigste nog steeds een jochie.
Bankdiensten worden steeds duurder.
nog steeds
Wiskunde is het deel van de wetenschap waarmee je je nog steeds zou kunnen bezighouden als je 's morgens wakker zou worden en zou merken dat het heelal er niet meer is.
Ik krijg nooit eens de gelegenheid om ook wat in te brengen, want Emma maait steeds het gras voor mijn voeten weg.
Systematisch probeerde Dima de nummers van 962 tot 965 te bellen, maar steeds kreeg hij de verkeerde Al-Sayib aan de lijn, hoewel ze allemaal van Fanta hielden en niet van noobs.
Ik hoop dat al je dromen uitkomen, op één na, zodat je steeds iets hebt om na te streven.
Steeds wanneer ik iets vind dat me bevalt, is het te duur.
Ik moet steeds maar denken aan het spinnenweb van Lvivse straten.
En zo raakte Pandark verloren in zijn kamer en zag men hem nooit meer terug. Sommigen zeiden dat hij van honger omkwam, anderen zeiden dat hij nog steeds ronddwaalt op zoek naar zijn CD's.
Ik heb nog een appeltje te schillen met mijn buurjongen. Dat rotjoch schiet steeds papieren pijltjes door ons zolderraam naar binnen.
Wilde vogels zijn elk jaar steeds minder en minder te vinden in Tokio.
Hoewel hij zich verontschuldigd heeft, ben ik nog steeds razend.
Ze had nog steeds de hoop niet opgegeven dat haar hond levend gevonden zou worden.
Visite brengt steeds vreugde aan; is 't niet bij het komen, dan bij het gaan.
2. nog steeds
Ben jij nog steeds aan het studeren?
3. voortdurend
Door mijn mond te openen op het verkeerde moment bracht ik voortdurend mijzelf en mijn vrienden in verlegenheid.
Ik ben voortdurend aan het studeren.
Hij lacht voortdurend.
Ik mis je voortdurend.
Het was een prachtige zomer en de hemel was voortdurend blauw.
De toekomst van onze onderneming is in gevaar. De laatste jaren hebben we voortdurend verlies geleden.
Ik ben uw voortdurend geklaag moe.
Maag en voet redetwisten voortdurend over wie de sterkste is.
Hij klaagt voortdurend over dit of dat.
4. aanhoudend
荷兰人 单词“ciągle“(aanhoudend)出现在集合中:
aan - werkwoorden