4.2 soep koken

 0    25 词汇卡    justynagintowt89
开始学习

下载mp3 打印 玩 检查自己
 
问题 答案
odmiana czasownika potrzebować- nodig hebben
开始学习
1. ik heb nodig 2. jij hebt nodig 3. hij heeft nodig
gotowy
开始学习
klaar
odmiana czasownika gotować- koken
开始学习
1. ik kook 2. jij kookt 3. hij kookt 1.2.3 koken
litr/ litry
开始学习
de liter/de liters
minuta/ minuty
开始学习
de minuut/ de minuten
garnek
开始学习
de pan/ de pannen
odmiana czasownika kroić- snijden
开始学习
1. ik snijd 2. jij snijdt 3. hij snijdt
zupa/ zupy
开始学习
de soep/de soepen
pomidor/ pomidory
开始学习
de tomaat/de tomaten
cebula/ cebule
开始学习
de ui/de uien
sol
开始学习
het zout
przy stole
开始学习
aan tafel
wszyscy
开始学习
allemaal
talerz/ talerze
开始学习
het bord/ de borden
smacznego
开始学习
eet smakelijk
jedzenie
开始学习
het eten
szklanka/ kieliszek - pl
开始学习
het glas / de glazen
lody
开始学习
het ijsje
lyzka/ lyzki
开始学习
de lepel/de lepels
noz/ noze
开始学习
het mes/de messen
nie ma, brak
开始学习
op
odmiana czasownika wolac - roepen
开始学习
1. ik roep 2. jij roept 3. hij roept
widelec/ widelce
开始学习
de vork/de vorken
odmiana czasownika postawić- zetten
开始学习
1. ik zet 2 jij zet 3 hij zet
kurczak
开始学习
de kip
创建词汇卡
Nederlands, Vlaams

您必须登录才能发表评论。