1. mist
Maar misschien zei ze het omdat ze mij mist...
Dit materiaal mist elasticiteit.
Je zult er op tijd aankomen, zolang je tenminste de trein niet mist.
Londen, waar ik woon, was vroeger beroemd om zijn mist.
Hij mist zijn gezin.
We konden niets zien dan mist.
Er hing mist boven de rivier.
Kijkend door de mist zag ik mijn toekomst.