1. lelijk
Hij is zo lelijk.
Zelfs plastische chirurgie zal u niet minder lelijk maken.
Deze stoel is lelijk.
Al draagt een aap een gouden ring, het is en blijft een lelijk ding.
Hij trekt een lelijk gezicht.
Geen enkele liefde is lelijk, geen enkele gevangenis mooi.
Ze ziet er goed uit, maar ze kijkt zo lelijk.