1. inderdaad
Dat is inderdaad onaanvaardbaar.
Er moet inderdaad wat gedaan worden aan het probleem, maar dit is met een kanon op een mug schieten.
Het zou, inderdaad, een vergissing kunnen zijn.
2. werkelijk
Ze zingt werkelijk goed.
Haar man drinkt werkelijk als een tempelier.
Werkelijk, mijn vader, het is nog nooit voorgevallen dat ik een overledene heb verkocht.
Ik heb u nooit zien koken. Kunt gij werkelijk iets klaarmaken?
Ik snap werkelijk niet wat er met haar is.