1. reden
Om de één of andere reden ben ik 's nachts levendiger.
Vorig jaar reden zij naar Kyoto.
Alles gebeurt om een reden.
Heb je een reden om dat te vinden?
Vorige zomer reden ze naar een kuuroord in de bergen.
Om een of andere vreemde reden spreek ik mijn honden altijd aan met een Iers accent.
Ze reden naar het station per auto.
Wat is de reden?
Dat is één reden waarom ik het nooit meer opnieuw zal doen.
Wat op de steen staat kan daar niet zonder reden zijn geschreven.
Geen liefkozing zonder reden.
Wat ook de reden is, ze zijn niet getrouwd.
Hij heeft mij zonder reden beledigd.
Fossiele brandstoffen zijn de belangrijkste reden voor de globale opwarming.
We reden door een onbekende streek.