1. langs
We liepen langs de rivier.
De vos kwam langs de weg.
De postbode komt om de drie dagen langs.
Het was de eerste keer dat ik langs de Mogami-rivier wandelde.
Men heeft enkele - niet alle - bomen omgehakt langs de weg.
Mijn tante kwam bij ons langs.
We gingen langs een smal pad.
Onderweg naar huis ga ik even langs het postkantoor.
Ze ging naar Europa langs de Verenigde Staten.
De organisatie organiseert ieder jaar een stuk of wat ontmoetingen van vrijwilligers die de deuren langs gaan om Friese boeken te verkopen.
Laten we langs het strand wandelen.
Taeko, kom langs links het podium op.
Men heeft de bomen langs de weg omgehakt.
Als ge New York bezoekt, aarzel dan niet om bij ons langs te komen.
In het midden is het ijs mooi donker en glad, maar langs de rand van de wetering ligt bomijs. Als je daarop gaat staan, breekt het en hoor je een boel lawaai.