1. kiezen
U kunt kiezen welke je wilt.
Ik kan niet kiezen welke jurk ik zal kopen.
Dichters kiezen de beste woorden.
Wie moet, heeft niet te kiezen.
In de keuzelijst kan je een thema/categorie kiezen en daarna verschijnt een lijst met zinnen die verband houden met dat thema, die categorie.
Wie zal ik kiezen?
2. stemmen
In alle geval moet men "ja" stemmen in het referendum van 18 februari.
Voor wie ga je stemmen?
3. plukken