1. regen
Blijf uit de regen.
De regen veranderde in sneeuw.
Na regen komt zonneschijn.
Regen, regen, ga weg!
Een stevige constructie moet weerstaan aan krachten van winden, aardbevingen, tsunami's, zelfs van bommen, en natuurlijk het gewicht van sneeuw in landen, waar het soms sneeuwt. Bovendien mag ze niet vernield worden door zure regen.
In plaats van uit te gaan eten, laat ons naar mijn huis gaan wegens de felle regen.
Die donkere wolken zullen vermoedelijk regen brengen.
Met deze regen zal hij niet komen.
Jim is boos omdat zijn vriendin hem liet zitten bij hun filmafspraakje. Hij stond wel een uur in de regen op haar te wachten.
Een fiets zal roesten als ge hem in de regen laat staan.
De regen bleef de ganse nacht door aanhouden.
Ondanks de regen werd het spel niet afgelast.
Toen ik klein was wandelde ik heel graag in de regen.
Wat zeg je over samen wandelen onder een lichte regen?
We zijn gekomen met regen maar vertrekken in de zon.
2. regenachtig
Het is regenachtig vandaag.
Aangezien het regenachtig was, werd de honkbalwedstrijd afgelast.