1. moord
De politie doet onderzoek naar de moord.
Los het raadsel op dat schuil gaat achter de moord.
2. doden
Hier mag men niet dieren doden.
Ik zou graag de tijd doden met jou aan mijn zijde.
Waarom doden mensen zichzelf?
Ge kunt uzelf niet doden door de adem in te houden.
Het doden van olifanten, tijgers en andere bedreigde diersoorten is niet alleen wreed, het is ook illegaal.
De aardbeving heeft ook honderdvijftig doden veroorzaakt.
Gij zult niet doden!
Door het ongeluk zijn er veel doden gevallen.
Islamieten begraven hun doden op begraafplaatsen.
Ik mag dan wel ongelukkig zijn, maar ik ben niet van plan mezelf te doden.
Pistolen doden geen mensen. Mensen doden mensen.
Patriotten spreken altijd over sterven voor hun land, en nooit over doden voor hun land.
De man viel haar aan met de bedoeling haar te doden.