1. langzaam
Het papieren vliegtuig gleed langzaam naar de grond.
Hoe uitgehongerd je ook bent, je moet langzaam eten.
De treinen in Servië zijn verschrikkelijk langzaam.
De Roemenen uit Transsylvanië spreken heel langzaam.
Haast u langzaam.
Ik hou van langzaame melodieën.
Hij ging langzaam de trap op.
Ze verdween langzaam in het nevelige bos.