1.
rok
Ze was juist haar rok aan het strijken.
Mijn rok is te lang.
Wat zal ik aantrekken: een broek of een rok?
Ik zoek een warme, wollen rok.
Deze rok bevalt mij, mag ik hem even passen?
荷兰人 单词“skirt“(rok)出现在集合中:
Kleding in het Engelsunit 3 lesson 2