1. stom
1. Doe niet zo stom!; 2. Wat een stomme fout!; 3. Het is je eigen stomme schuld [-> eigen schuld, dikke bult]
een stomme film
Ik ben zo stom... Ik probeer je dingen uit te leggen die ik zelf niet begrijp.
Ben je doof of stom?
Alles wat te stom is om te zeggen, wordt gezongen.
Hij is stom als de donkere nacht.
2. dom
Jij bent zo dom!
Niemand wil zijn zinnen vertalen, omdat ze dom zijn.
Het is dom gelopen.
Dom als een blok hout.
De ezel verwijt de ezel dat hij dom is.
Spreek niet zo dom! zei de boer.
Dat sommige mensen er geniaal uitzien voordat ze dom klinken, komt doordat licht zich sneller voortplant dan geluid.
Is ze zo dom, dat ze dat gelooft?
Deze kat is zo dom als een koe
Hij is zo dom als het achterste van een varken.
Het is dom van u, een luchtkasteel te bouwen en ondertussen te vergeten palen in te heien voor de grondvesten.
Hij is dom als een duistere nacht.
Hoe dom!
Zij treden iedere week op in het Dom Pedro II-theater.
荷兰人 单词“blöd“(dom)出现在集合中:
duits kapitel 1 5